observatrice
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ob·ser·va·tri·ce
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van observeren met het achtervoegsel -atrice
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | observatrice | observatrices |
verkleinwoord | observatricetje | observatricetjes |
Zelfstandig naamwoord
de observatrice v
- (beroep) vrouwelijke vorm van observator vrouwelijke vorm van observant ??
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'observatrice' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.