neutraliseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neu·tra·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
neutraliseren |
neutraliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neutraliseren
- Jij neutraliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neutraliseren
- Hij neutraliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van neutraliseren
- Neutraliseert!