namen uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·men uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitnemen

namen uit

  1. meervoud verleden tijd van uitnemen
    • Wij namen uit. 
    • Jullie namen uit. 
    • Zij namen uit. 


Gangbaarheid