motorzijspan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: motorzijspan (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmotɔrˌzɛispɑn / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- mo·tor·zij·span
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van motor zn en zijspan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motorzijspan | motorzijspannen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (verkeer) motorfiets waaraan opzij een karretje is vastgemaakt dat één zitplaats en meestal maar één wiel heeft
- ▸ De komst van de tram zou Gerard haast gerustgesteld hebben, als hij niet tegelijkertijd, aan de overkant bijna op gelijke hoogte met de tram, een motorzijspan had zien rijden met drie agenten erop, waarvan een, een heel dikke met witte handschoenen aan, Gerard wenkte.[1]
Gangbaarheid
- Het woord motorzijspan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Hermans, Willem Frederik“Moedwil en misverstand” (1948), Meulenhoff, Amsterdam, p. 119
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal