modaliteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·da·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord modaliteit modaliteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de modaliteitv [2]

  1. (filosofie) manier, wijze (van zijn of kennen)
  2. (taalkunde) wijze waarop een bewering/het gezegde zich tot de werkelijkheid verhoudt (of ze mogelijk, werkelijk of noodzakelijk is)
  3. wijze/manier waarop iets zich voordoet
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen