mijmering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Auguste Distave Mijmering
Uitspraak
Woordafbreking
  • mij·me·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mijmering mijmeringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mijmeringv

  1. diepe maar vage gedachte
    • ‘Natuur druist eigenlijk heel erg in tegen de menselijke aard. De dingen laten gebeuren en dan met de handen in de zakken toekijken: er zijn maar weinig mensen die dat kunnen.’ Het zijn de mijmeringen van een lokale expert die ons de volgende ochtend meeneemt op een dauwtrip in het bos. [1] 
    • Het stadion in Breda was voor bijna tweederde gevuld. Terwijl Nederland nagenoot van de zege op Noorwegen en vooralsnog zijn zegeningen telt, zoals de 2,1 miljoen tv-kijkers naar het openingsduel in Utrecht en de vluchtige mijmering over het bereiken van de kwartfinales, zijn landen als Duitsland en Zweden de standaard bij de vrouwen. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. De Standaard ZATERDAG 19 AUGUSTUS 2017
  2. Volkskrant Willem Vissers 17 juli 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be