middenstand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

eerbetoon aan de middenstand
Uitspraak
Woordafbreking
  • mid·den·stand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord middenstand middenstanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de middenstandm

  1. groep van kleine zelfstandigen
    • De zelfstandige bakker en slager waren duidelijke vertegenwoordigers van de middenstand. 
  2. de middenklasse van de samenleving
    • De middenstand is niet zo arm en ongeschoold als de arbeiders maar zijn ook niet vergelijkbaar met de rijke patriciërs of de adel. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen