marathonloper

Uit WikiWoordenboek
1. Marathonloper M. ten Kate op Wikipedia (nl) wint de Westland Marathon in 1987 op Wikipedia (nl).

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ra·thon·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marathonloper marathonlopers
verkleinwoord marathonlopertje marathonlopertjes

Zelfstandig naamwoord

de marathonloperm

  1. (sport) hardloper die meedoet aan een of meer wegraces over lange afstanden
     De Nederlandse marathonloper Abdi Nageeye krijgt tijdens de sluiting de zilveren medaille die hij eerder deze zondag in Sapporo behaalde op de marathon.[2]
     Marathonlopers zijn doorgaans vredelievende mensen. Ze geven elkaar onderweg, als het even kan, een bidon met water door.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 augustus 2021 Weblink bron “Sluitingsceremonie Spelen in Tokio begonnen” (8 augustus 2021) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 augustus 2021 Weblink bron
    Wilfried de Jong
    “De olympische marathon lopen met ijsblokjes in je pet” (8 augustus 2021) op nrc.nl op Wikipedia