marathonloper
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: marathonloper (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmaratɔnˌlopər / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- ma·ra·thon·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marathonloper | marathonlopers |
verkleinwoord | marathonlopertje | marathonlopertjes |
Zelfstandig naamwoord
de marathonloper m
- (sport) hardloper die meedoet aan een of meer wegraces over lange afstanden
Gangbaarheid
- Het woord marathonloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Sluitingsceremonie Spelen in Tokio begonnen” (8 augustus 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Wilfried de Jong“De olympische marathon lopen met ijsblokjes in je pet” (8 augustus 2021) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal