losweg

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  losweg    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈlɔswɛx / (2 lettergrepen)
  • (Noord-Nederland): [ˈlɔsʋɛχ]
  • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): [ˈlɔsβ̞ɛx]

Woordafbreking

• los·weg

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van los met het achtervoegsel -weg

Bijwoord

losweg

1. op onbedachtzame wijze
2. een kleine weg om een erf toegankelijk te maken

Synoniemen

• [1] nonchalant, zomaar

Hyperoniemen

• [2] weg

Gangbaarheid

• Het woord losweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "losweg" herkend door:

58 %	van de Nederlanders;
85 %	van de Vlamingen.