lokduif
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lok·duif
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lokduif | lokduiven |
verkleinwoord | lokduifje | lokduifjes |
Zelfstandig naamwoord
- tamme of houten duif die men gebruikt voor het lokken en vangen van een valk
- Vanuit een grotere schuilplaats, de tobhut, houdt de valkenvanger de klapekster in de gaten. Met zijn onrust verraadt de vogel dat er een roofvogel aankomt. Als de valkenvanger tijdens het lange wachten, het tobben, niet te dronken is geworden, sjort hij aan een touw een houten lokduif tevoorschijn. Komt de valk daarop af, dan ziet hij een levende, tamme valk zitten. Gezelschap! ‘Nu trekt de tobber een duivenkotje open met daarin een levende duif. Deze probeert weg te vliegen, maar een leidraad belemmert hem dat. De valk stoot op de prooivogel, slaat die, ‘mantelt’ het voedsel en laat niet meer los.’ Dan viert de tobber een klapnet en is de valk gevangen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'lokduif' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lokduif" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Koos Dijksterhuis 12 september 2008 Als de tobber het klapnet viert
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be