likkepot

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Likkepot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lik·ke·pot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord likkepot likkepotten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de likkepotm

  1. lekkerbek
  2. (schertsend) slijmerd, vleier, mooiprater
Verwante begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen