lieslaars

Nederlands

Cuissardes pêche

thumb|1. waterdichte laars die tot aan de lies rijkt

Uitspraak

• Geluid:  lieslaars    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈlislars / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• lies·laars

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  lies  en  laars 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lieslaars	lieslaarzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lieslaars v / m

1. (schoeisel) waterdichte laars die tot aan de lies rijkt

   • De kwestie vraagt om een ondogmatische benadering. Dus geen natuurbeschermers die menen dat elke menselijke activiteit in de natuur taboe moet zijn. En geen mosselvissers die de wet aan hun lieslaars lappen. Met de Waddenzee moet zorgvuldig worden omgegaan, maar de vissers verdienen het behoud van hun oude ambacht. 
   • Verder kan eigenlijk alles, van de extravagante lieslaars tot de afzaklaars uit de jaren tachtig en het schoentje dat nog laarsje mag heten omdat het net op enkelhoogte eindigt.  

Synoniemen

• baggerlaars, waterlaars, heuplaars

Vertalingen

    1. (schoeisel) een waterdichte laars die tot aan de lies rijkt   

Engels: wader (en)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord lieslaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.