lieflijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lief·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lieflijkheid | lieflijkheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de lieflijkheid v
- de prettige aangename eigenschappen van iets
- ▸ Oorlog trekt kijkers. Ik koester een Franse reisgids uit 1920, waarin de slagvelden minutieus in kaart zijn gebracht en beschreven. Het moeten destijds zeer macabere trips zijn geweest. De meeste lijken waren geruimd, maar verder was alles nog zichtbaar: kapotgeschoten dorpen, omgewoelde vlakten, en de loopgravenstelsels. Het landschap was nog niet hersteld in de agrarische lieflijkheid van nu.[2]
- iets dat prettig en aangenaam is
- ▸ Hollande verzekerde de nabestaanden dat heel Frankrijk met hen rouwt. "Op 14 juli is een aanslag gepleegd op de lieflijkheid van het leven", zei hij. De president haalde hard uit naar IS en zei dat eenheid en menselijkheid het uiteindelijk zullen winnen van de haat van de extremisten.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord lieflijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Slag aan de Somme is een attractie geworden'” (1 juli 2016, 06:34), NOS
- ↑ Weblink bron “Herdenking Nice: 'Wat een feest moest worden, werd de hel'” (15 oktober 2016, 11:34), NOS