lespakket
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- les·pak·ket
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van les en pakket
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lespakket | lespakketten |
verkleinwoord | lespakketje | lespakketjes |
Zelfstandig naamwoord
het lespakket o
- groep vakken die horen bij een opleiding of cursus
- De vrouwen weten van zeker één juf die publiekelijk is geëxecuteerd door IS, omdat ze stiekem het oude lespakket had onderwezen. Volgens berichten uit de Iraakse media zijn meerdere leerkrachten terechtgesteld omdat ze weigerden het IS-curriculum te onderwijzen. [1]
- lesmaterialen die horen bij een les
- Zijn vrouw Hella en hij zijn ook op ander vlak betrokken bij educatieve projecten rond film en kunst, via hun Hella en Freek de Jonge Stichting. „Wij sponsoren concrete educatieve projecten voor bijvoorbeeld Eye en het Rijksmuseum. Voor Eye hebben we een lespakket over de geschiedenis van de film gesponsord”, vertelt De Jonge. [2]
Synoniemen
- [1] vakkenpakket, curriculum
Gangbaarheid
- Het woord lespakket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lespakket" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Gert van Langendonck 26 januari 2017
- ↑ NRC Paul Steenhuis 16 maart 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be