pakket

Niet te verwarren met: Paket

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pakket    (hulp, bestand)
• IPA: /pɑ'kɛt/

Woordafbreking

• pak·ket

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘klein pak’ voor het eerst aangetroffen in 1599

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pakket	pakketten
verkleinwoord	pakketje	pakketjes

Zelfstandig naamwoord

het pakket o

1. een verzameling voorwerpen of begrippen

   • De minister kondigde een pakket maatregelen af. 

2. (post) klein pak, bijvoorbeeld per post

   • Vanochtend bracht de postbode een pakket. 

   ▸ Tot mijn grote verrassing kreeg ik ook een pakket van de firma Zpacks.

3. verzameling maatregelen

   ▸ Door de energiecrisis en de inflatie staat vooral de koopkracht van mensen met een laag of middeninkomen onder druk. Voor de laagste inkomens presenteerde het kabinet dit voorjaar al een pakket van 6 miljard euro. Minima krijgen een energietoeslag van 800 euro, het minimumloon en de AOW worden verhoogd en de energiebelasting wordt verlaagd.

Hyponiemen

   

BBQ-pakket Officepakket aandelenpakket all-inpakket arbeidsvoorwaardenpakket autopakket barbecuepakket basispakket begrotingspakket belastingpakket beleidspakket beloningspakket bereikbaarheidspakket bestedingspakket bezuinigingenpakket bezuinigingspakket blikpakket boekenpakket boekhoudpakket bompakket bouwpakket cadeaupakket consumptiepakket crisispakket cursuspakket datapakket dekkingspakket dienstenpakket doeleindepakket eindexamenpakket eisenpakket energiepakket erp-pakket examenpakket exportpakket financieringspakket frequentiepakket geloofspakket genenpakket geschenkenpakket geschenkpakket groeipakket groentepakket hervormingspakket huishoudpakket hulppakket hulpverleningspakket infopakket informatiepakket kant-en-klaarpakket kantoorpakket kerstpakket keuzepakket kotpakket kunstpakket leerpakket lespakket lessenpakket levensmiddelenpakket loonpakket lunchpakket maatregelenpakket mammoetpakket meerderheidspakket minimumpakket noodpakket ombuigingspakket onderdelenpakket onderhandelingspakket onderwijspakket oppeppakket optiepakket orderpakket overheidspakket overlevingspakket pluspakket postpakket pretpakket prijzenpakket productenpakket productiepakket productpakket proefpakket programmapakket promotiepakket reddingspakket salarispakket sanctiepakket schervenpakket schoolpakket schoonmaakpakket servicepakket slapakket softwarepakket standaardpakket starterpakket starterspakket sterilisatiepakket steunpakket stimuleringspakket stresspakket studiepakket takenpakket totaalpakket vakkenpakket verloningspakket verrassingspakket verrekenpakket verstrekkingenpakket verwenpakket verzekeringspakket voedselpakket voorzieningenpakket welkomstpakket wensenpakket werkpakket wolkenpakket woordpakket zandpakket zenderpakket ziekenfondspakket zorgpakket zorgzwaartepakket

Afgeleide begrippen

   

pakketbezorger pakketboot pakketdrone pakketgebaseerd pakketgeschakeld pakketkeuze pakketnummer pakketoverzicht pakketpolis pakketpost pakketreis pakketschakelen pakketselectie pakketshop pakketstation pakkettenautomaat pakkettenbus pakkettenkast pakketteren pakketvaart pakketvergelijking pakketvergoeding pakketzegel

Vertalingen

    1.   

Engels: pack (en)

Spaans: paquete (es) m

Gangbaarheid

• Het woord pakket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pakket" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Deens

Woordafbreking

• pak·ket

Werkwoord

pakket

1. voltooid deelwoord van pakke

Noors

Woordafbreking

• pak·ket

Naar frequentie	2935

Werkwoord

pakket

1. verleden tijd van pakke
2. voltooid deelwoord van pakke

Schrijfwijzen

• pakka

Werkwoord

pakket, o

1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pakk

Nynorsk

Woordafbreking

• pak·ket

Werkwoord

pakket, o

1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pakk