legden af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leg·den af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afleggen |
legden (…) af
- meervoud verleden tijd van afleggen
- Wij legden af.
- Jullie legden af.
- Zij legden af.
- Wij legden af.
Gangbaarheid
- Het woord legden af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.