landbevolking

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: landsbevolking


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • land·be·vol·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landbevolking landbevolkingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de landbevolkingv

  1. inwoners van agrarische gebieden
     Het landje-pik heeft Mugabe niet gevrijwaard van een halve nederlaag, maar hij heeft dankzij het opzetten van de landbevolking tegen blanke grootgrondbezitters vermoedelijk wel zijn regime kunnen prolongeren.[1]
     Het waren de conservatieve bolwerken binnen de samenleving die zich na 1871 tegen opname en gelijkstelling van de joodse medeburgers verzetten; dezelfde bolwerken dus die ook de moderne liberale burgerstaat afwezen: de agrarische streken, adellijke grondbezitters, landbevolking en kerkelijke kringen en in de steden kleinere middenstanders en ambachtslieden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 10 oktober 2022 Weblink bron “Mugabe's devaluatie” (28 juni 2000) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 oktober 2022 Weblink bron
    H.W.vonder Dunk
    “Joden in het Tweede keizerrijk: verdrukt werk voor Duitsland” (6 maart 1978) op nrc.nl op Wikipedia