lach dood

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lach dood
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doodlachen

lach dood

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich doodlachen
    • Ik lach me dood. 
  2. gebiedende wijs van zich doodlachen
    • Lach je dood! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich doodlachen
    • Lach je je dood? 


Gangbaarheid