laadhoofd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- laad·hoofd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van laden zn en hoofd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laadhoofd | laadhoofden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het laadhoofd o
- opening in het dek van een schip dat toegang tot de ruimen geeft
- plaats waar schepen kunnen aanmeren en geladen en gelost kunnen worden
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laadhoofd" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be