kus af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kus af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkussen

kus (...) af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkussen
    • Ik kus af. 
  2. gebiedende wijs van afkussen
    • Kus af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkussen
    • Kus je af? 

Gangbaarheid