kunstenaarspenseel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kun·ste·naars·pen·seel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstenaarspenseel kunstenaarspenselen
verkleinwoord kunstenaarspenseeltje kunstenaarspenseeltjes

Zelfstandig naamwoord

het kunstenaarspenseelo

  1. de schilderskwast van een kunstschilder
     Vooral ook heeft hij door eene dichterlijke opvatting der verschijnselen, door eene gelukkige zamenschakeling van denkbeelden bij de voorstelling der natuurtafereelen, deze met den adem des levens bezield en met behulp van zijn kunstenaarspenseel de aardrijkskunde tot eene aesthetische wetenschap verheven.[1]
     Wat er in de vrouw Voor lieflijks, schoons en goed gelegd is door Natuur, Scheen hier te zaam gebracht en was op 't lief gelaat - Het beeld der schoone ziel - met kunstenaarspenseel, Zooals slechts de Natuur het te handteeren weet, Geteekend.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 november 2021 Weblink bron
    Antony Winkler Prins
    “De aardrijkskunde in Nederland.” (1856), DBNL
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 november 2021 Weblink bron
    Pieter Brooshooft
    “Nederlandsch Museum” (1882), DBNL