kunstenaarspenseel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kun·ste·naars·pen·seel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kunstenaar zn en penseel zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kunstenaarspenseel | kunstenaarspenselen |
verkleinwoord | kunstenaarspenseeltje | kunstenaarspenseeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het kunstenaarspenseel o
- de schilderskwast van een kunstschilder
- ▸ Vooral ook heeft hij door eene dichterlijke opvatting der verschijnselen, door eene gelukkige zamenschakeling van denkbeelden bij de voorstelling der natuurtafereelen, deze met den adem des levens bezield en met behulp van zijn kunstenaarspenseel de aardrijkskunde tot eene aesthetische wetenschap verheven.[1]
- ▸ Wat er in de vrouw Voor lieflijks, schoons en goed gelegd is door Natuur, Scheen hier te zaam gebracht en was op 't lief gelaat - Het beeld der schoone ziel - met kunstenaarspenseel, Zooals slechts de Natuur het te handteeren weet, Geteekend.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'kunstenaarspenseel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Antony Winkler Prins“De aardrijkskunde in Nederland.” (1856), DBNL
- ↑ Weblink bron Pieter Brooshooft“Nederlandsch Museum” (1882), DBNL