kouvatte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kou·vat·te

Werkwoord

vervoeging van
kouvatten

kouvatte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van kouvatten
    • ... dat ik kouvatte. 
    • ... dat jij kouvatte. 
    • ... dat hij, zij, het kouvatte. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van kouvatten