kouvatten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kou·vat·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kou en vatten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kouvatten |
vatte kou |
kougevat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
kouvatten
- inergatief (medisch) een infectie met het verkoudheidsvirus oplopen
- Hij had flink kougevat en liep vreselijk te niesen.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kouvatten |
kouvatten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van kouvatten
- ...dat wij kouvatten.
- ...dat jullie kouvatten.
- ...dat zij kouvatten.
- ...dat wij kouvatten.
Gangbaarheid
- Het woord kouvatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kouvatten" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 72 %