kouvat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kou·vat

Werkwoord

vervoeging van
kouvatten

kouvat

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kouvatten
    • ... dat ik kouvat. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kouvatten
    • ... dat jij kouvat. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kouvatten
    • ... dat hij kouvat.