koninkrijkspartner

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  koninkrijkspartner    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ko·nink·rijks·part·ner

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  koninkrijk zn  en  partner zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	koninkrijkspartner	koninkrijkspartners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de koninkrijkspartner m

1. een zelfstandig deel van het koninkrijk der Nederlanden

   • Johnson hoopt dat Curaçao en Sint-Eustatius dit jaar ook een referendum houden. „Als alle eilanden zich uitspreken, staan we sterker.” Veel hangt volgens hem af van Curaçao, dat het grootste en meest invloedrijke eiland is. „En natuurlijk van koninkrijkspartner Nederland. We moeten wel de garantie hebben dat de uitkomst wordt gerespecteerd, anders heeft het geen enkele zin een referendum te houden”, aldus Johnson.  
   • Het akkoord past in het beleid dat Nederland de afgelopen jaren voert met Koninkrijkspartner Aruba. Staatssecretaris De Vries wil niet voor elk Arubaans project een handtekening hoeven zetten en sluit daarom meerjarige programma's af.  
   • De verplichting van de Koninkrijksregering – de Nederlandse regering plus gevolmachtigde ministers van de Nederlandse Antillen en Aruba – om een referendum te organiseren op de BES-eilanden over de staatkundige hervormingen staat als een paal boven water. Met het oog op internationaalrechtelijke verplichtingen zouden de Koninkrijkspartners er dan ook verstandig aan doen om morgen tijdens de Rondetafelconferentie te besluiten tot de organisatie van referenda op de BES-eilanden vóór de datum waarop de nieuwe verhoudingen ingaan.  

Gangbaarheid

• Het woord koninkrijkspartner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.