kom tegen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kom te·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
tegenkomen

kom tegen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenkomen
    • Ik kom tegen. 
  2. gebiedende wijs van tegenkomen
    • Kom tegen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenkomen
    • Kom je tegen? 


Gangbaarheid