kogelstoten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·gel·sto·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kogelstoten


onvolledig

Werkwoord

kogelstoten [1]

  1. (sport) onderdeel in de atletiek, waarbij men een metalen bol zo ver mogelijk probeert weg te stoten
Afgeleide begrippen
Hyperoniemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de kogelstotenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kogelstoot

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen