kniehoogte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kniehoogte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- knie·hoog·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kniehoogte | kniehoogten kniehoogtes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kniehoogte v
- ter hoogte van waar bij een gemiddeld mens de knieën zitten
- ▸ Roxane liep naar de strook muur tussen twee celdeuren, waar op kniehoogte grote schilfers van de oude bakstenen waren afgebrokkeld.[2]
- ter hoogte van de knieën van een individu
- ▸ Ga maximaal tot kniehoogte het water in, volg aanwijzingen van reddingsbrigade en hulpdiensten op[3]
Gangbaarheid
- Het woord kniehoogte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “Vier zwemmers verdronken in zee, rode vlag langs deel Hollandse kust” (09-08-2020), NOS