klinkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klinkt

Werkwoord

vervoeging van
klinken

klinkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klinken
    • Jij klinkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klinken
    • Hij klinkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van klinken
    • Klinkt! 
     ‘Missen jullie elkaar dan niet verschrikkelijk?’ Het klinkt misschien hard of raar, maar nee. Er is immers geen sprake van verlies, echtscheiding of overlijden en verder weten we allebei dat we elkaar na een x aantal maanden weer zullen zien.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia