kirketugt

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • kir·ke·tugt
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden kirke en tugt
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirketugt     kirketugten     -     -  
genitief   kirketugts     kirketugtens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

kirketugt, g

  1. (religie) kerktucht

Verwijzingen