kiescollege
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kiescollege (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kies·col·le·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kiescollege | kiescolleges |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het kiescollege o
- (politiek) groep gemachtigden die een volksvertegenwoordiging mogen kiezen
- ▸ Bonaire, Saba en Sint-Eustatius zijn speciale gemeenten die vallen onder Haags gezag, en horen niet bij Nederlandse provincies. Via de kiescolleges hebben inwoners toch invloed op de Eerste Kamer, al is het aantal kiezers zo laag dat ze in de praktijk geen invloed op de samenstelling van de Kamer hebben. De lokale partijen maken vooraf ook niet duidelijk op welke partij ze zullen stemmen voor de Eerste Kamer.[2]
- ▸ Met een groepje advocaten en een adviseur zou Trump valse claims over verkiezingsfraude hebben gedaan en hebben gepoogd om 'schaduwkiesmannen' op te stellen in zeven staten waar Trump en Biden dicht bij elkaar lagen. Die zouden dan in het kiescollege voor Trump hebben moeten stemmen om hem aan een meerderheid te helpen. De door de staten aangestelde kiesmannen waren verplicht om op Biden te stemmen, conform de uitslag.[3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord kiescollege staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Caribisch Nederland kiest eilandsraden, zittende partijen kunnen doorregeren” (17 maart 2023, 03:14), NOS
- ↑ Weblink bron “Vijf vragen over de onderzoeken naar Trump: hoe nu verder?” (2 augustus 2023, 09:34), NOS