kerstpuzzel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerstpuzzel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kerst·puz·zel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstpuzzel | kerstpuzzels |
verkleinwoord | kerstpuzzeltje | kerstpuzzeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de kerstpuzzel m
- (kerst) (spel) een speciale puzzel die met de kerstdagen gepubliceerd en/of als thema Kerstmis heeft
- In de krant werd op de laatste dag voor Kerstmis een grote kerstpuzzel gepubliceerd.