kapsel in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kap·sel in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inkapselen

kapsel in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkapselen
    • Ik kapsel in. 
  2. gebiedende wijs van inkapselen
    • Kapsel in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkapselen
    • Kapsel je in? 


Gangbaarheid