juichte toe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • juich·te toe
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toejuichen

juichte toe

  1. enkelvoud verleden tijd van toejuichen
    • Ik juichte toe. 
    • Jij juichte toe. 
    • Hij, zij, het juichte toe. 


Gangbaarheid