toejuichen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Heel wat toeschouwers kwamen Jan Nolten op Wikipedia (nl) toejuichen toen de Ronde van Frankrijk op Wikipedia (nl) in 1954 startte in Amsterdam.
Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·jui·chen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toejuichen
juichte toe
toegejuicht
zwak -t volledig

Werkwoord

toejuichen

  1. met gejuich begroeten
    • De aanwezigen fans juichten hun winnaar toe. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be