jaagt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaagt

Werkwoord

vervoeging van
jagen

jaagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jagen
    • Jij jaagt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jagen
    • Hij jaagt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jagen
    • Jaagt!