internaut
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·naut
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van afkorting van internet met het achtervoegsel -naut
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | internaut | internauten |
verkleinwoord | internautje | internautjes |
Zelfstandig naamwoord
de internaut m
- ervaren gebruiker van het internet
- ▸ De Ierse weervrouw Teresa Mannion doorstond afgelopen weekend weer en wind om live verslag te doen van de storm Desmond, waar ze middenin stond. Na het dramatisch ogende weerverslag werd ze al gauw door Ierse internauten omgedoopt tot een legende.[1]
- ▸ In de Melkweg sprak Herman van der Zandt met internaut Alexander Klöpping, over de afgelopen verkiezingscampagne in de VS.[2]
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen
1. ervaren gebruiker van het internet
Gangbaarheid
- Het woord internaut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "internaut" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Ierse weervrouw internetlegende na stormverslag” (09 dec. 2015), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “'Campagnespotjes gaan eigen leven leiden op internet'” (07-11-2012), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be