innbyggar

Uit WikiWoordenboek

Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • inn·byg·gar
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   innbyggar     innbyggaren     innbyggarar     innbyggarane  

Zelfstandig naamwoord

innbyggar, m

  1. bewoner, burger, ingezetene, inwoner, staatsburger (mannelijke vorm)
    «Noreg har over 4 millionar innbyggarar
    Noorwegen heeft meer dan 4 miljoen inwoners.
  2. bewoonster, burgeres, ingezetene, inwoonster, staatsburgeres (vrouwelijke vorm)
  3. hoofd van de bevolking
    «Fire fylkeskommunar vinn over 100 kroner per innbyggar på endringane.»
    Vier provincies winnen door de veranderingen meer dan 100 dollar per hoofd van de bevolking.
Schrijfwijzen
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • innbyggarane i kommunen
inwoners van de gemeente
  • innbyggarane i landet
inwoners van het land