informeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: informeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·for·meert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
informeren |
informeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van informeren
- Jij informeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van informeren
- Hij informeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van informeren
- Informeert!