inaugureert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inaugureert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·au·gu·reert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inaugureren |
inaugureert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inaugureren
- Jij inaugureert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inaugureren
- Hij inaugureert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inaugureren
- Inaugureert!