identificeert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- iden·ti·fi·ceert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
identificeren |
identificeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van identificeren
- Jij identificeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van identificeren
- Hij identificeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van identificeren
- Identificeert!