hunden

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • hun·den
Naar frequentie 1814

Zelfstandig naamwoord

hunden

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van hund


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • hun·den
Naar frequentie 979

Zelfstandig naamwoord

hunden

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van hund


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • hun·den

Zelfstandig naamwoord

hunden

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van hund


Spaans

Uitspraak

Werkwoord

vervoeging van
hundir

hunden

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van hundir


Zweeds

Uitspraak
Naar frequentie 1285

Zelfstandig naamwoord

hunden

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van hund