huldigt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hul·digt

Werkwoord

vervoeging van
huldigen

huldigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huldigen
    • Jij huldigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huldigen
    • Hij huldigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van huldigen
    • Huldigt!