hoofdopzichter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoofd·op·zich·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd zn en opzichter zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdopzichter | hoofdopzichters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) leidinggevende ambtenaar
- ▸ Wim Woering was als hoofdopzichter in de bouw bij talloze nieuwbouw- en restauratieprojecten in Zwolle en daarbuiten betrokken. Ook de Protestantse gemeente en de Joodse gemeente in Zwolle maken al bijna 35 jaar gebruik van zijn kennis en kunde. Hij was onder meer betrokken bij de restauratie van de synagoge.[2]
Gangbaarheid
- Het woord hoofdopzichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jordy Boschman“Elf lintjes in Zwolle, één Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw” (26-04-2019), Tubantia