hoekboor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoek·boor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoek en boor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoekboor | hoekboren |
verkleinwoord | hoekboortje | hoekboortjes |
Zelfstandig naamwoord
hoekboor
- (gereedschap) boormachine met haakse tandwieloverbrenging, waardoor deze om de hoek kan boren
Gangbaarheid
- Het woord 'hoekboor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.