heffingsvrij

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hef·fings·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen heffingsvrij heffingsvrijer heffingsvrijst
verbogen heffingsvrije heffingsvrijere heffingsvrijste
partitief heffingsvrijs heffingsvrijers -

Bijvoeglijk naamwoord

heffingsvrij

  1. waar geen belasting over geheven wordt
     Misschien wel de grootste winst voor de Britten is dat er geen importheffingen of invoerquota komen. Dat betekent dat bedrijven evenveel mogen handelen als nu het geval is, zonder extra kosten. "Op het eerste gezicht heeft Johnson dus wel degelijk een aantal beloftes waargemaakt", zegt De Wit. "Zoals het heffingsvrij handelen, geen bemoeienis meer van het Europees Hof van Justitie. En dat het toch gelukt is voor de deadline van 1 januari een deal te sluiten, ondanks de pandemie."[1]
     Volgend jaar is zelfs de eerste 30.000 heffingsvrij vermogen, dus 60.000 euro als je getrouwd bent of samenwoont. Het totale vermogen bestaat uit spaargeld, aandelen of een tweede woning, min eventuele schulden.[2]


Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2023 Weblink bron “Opluchting over deal, 'maar dit is nog steeds een harde brexit'” (Donderdag 24 december 2020, 21:25), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2023 Weblink bron “Wat doe je met je bitcoins bij je belastingaangifte?” (Donderdag 1 maart 2018, 06:50), NOS