hardsoldeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hardsoldeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hard·sol·deer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hard en soldeer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hardsoldeer | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- soldeer dat sterkere verbindingen oplevert dan zachtsoldeer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hardsolderen |
hardsoldeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hardsolderen
- Ik hardsoldeer.
- gebiedende wijs van hardsolderen
- Hardsoldeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hardsolderen
- Hardsoldeer je?