hangt aaneen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hangt aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneenhangen

hangt (…) aaneen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhangen
    • Jij hangt aaneen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhangen
    • Hij hangt aaneen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aaneenhangen
    • Hangt aaneen! 

Gangbaarheid