hangt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hangt

Werkwoord

vervoeging van
hangen

hangt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hangen
    • Jij hangt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hangen
    • Hij hangt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hangen
    • Hangt!