handgreep

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·greep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handgreep handgrepen
verkleinwoord handgreepje handgreepjes

Zelfstandig naamwoord

de handgreepm

  1. handvat, het deel van een voorwerp waarmee men het object kan verplaatsen, optillen of anderszins (met de hand) gebruiken of bedienen.
    • Naargelang het voorwerp geeft men de handgreep soms een andere naam, die als synoniemen kunnen worden beschouwd 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be